Inleiding
Onderzoek naar broedvogels is niet alleen leuk, maar ook noodzakelijk. De kennis die het onderzoek oplevert, is nodig voor een verantwoord beleid en een efficiënte bescherming van gebieden en soorten. Dit geldt met name voor kwetsbare soorten, zoals kolonievogels of vogels die slechts in kleine aantallen voorkomen. Juist voor deze soorten is het van belang dat een aanzienlijk deel van de landelijke broedpopulatie van de onderzoekssoorten jaarlijks wordt geteld.
Kolonievogels worden in Nederland vrijwel jaarlijks volledig geteld, zeldzame soorten op z’n minst in de voor hen belangrijkste broedgebieden.
Omschrijving
Dit broedvogelonderzoek wordt sinds medio de jaren tachtig uitgevoerd en landelijk gecoördineerd door SOVON Vogelonderzoek Nederland.
Het bestaat uit twee onderdelen:
- Landelijk Soortonderzoek Broedvogels (LSB) naar Kolonievogels en zeldzame broedvogels.
- Broedvogelmonitoringsprojecht (BMP) voor algemene en schaarse broedvogels.
Doelen
- Het signaleren van populatieontwikkelingen op landelijke schaal.
- Het signaleren van populatieontwikkelingen in Vogelrichtlijn-gebieden, fysisch-geografische regio’s en andere (beleids-) relevante eenheden.
- Voor sommige soorten het vastleggen van de landelijke verspreiding.
Organisatie
Ten behoeve van landelijk onderzoek is Nederland in 20 districten verdeeld met elk een districtcoördinator, die het onderzoek organiseert. In Drenthe (District 4) is de Districtcoördinator een bestuurslid van de WAD.
Met behulp van het netwerk van vogelwaarnemers in Drenthe wordt getracht de tellingen zo volledig mogelijk te krijgen.
De districtcoördinator benadert tellers, coördineert hun werkzaamheden, verzamelt en controleert de telresultaten. De post loopt via het hoofdkantoor van SOVON via een gratis antwoordnummer.
Het feitelijke telwerk gebeurd door vrijwilligers, medewerkers van de provincie Drenthe leveren een bijdrage aan de telling van Roekenkolonies.
Werkwijze
Een teller kan op verschillende manieren meedoen:
- Een vast gebied tellen in het kader van het BMP-project of gericht op één of meerdere zeldzame soorten.
- Voor kolonievogels geldt dat een teller zich binnen een gebied kan richten op één of meerdere kolonievogels.
Zeldzame soorten waarvan jaarlijks in ieder geval de belangrijkste broedgebieden worden onderzocht
– Zoveel mogelijk tellen van belangrijkste broedgebieden
– Losse meldingen worden gebruikt om verspreiding van de soort in de gaten te houden, zodat eventueel nieuwe telgebieden kunnen worden opgestart. Voordat een teller nieuw aan de slag gaat, is het wenselijk dat hij eerst contact opneemt met de DC om dubbele tellingen zoveel mogelijk te vermijden.
Meer informatie
Meer informatie staat vermeld in de Handleiding Landelijk Soortenonderzoek Broedvogels van SOVON. Deze staat als download op de website van SOVON.
Daarnaast kan er contact opgenomen worden de coördinator. met Bert Dijkstra, de coördinator van dit project.